Foekema heeft de wind tegenBron: Bromfiets Nr 5, 2001
Auteur en foto's: ALBERTUS NIEUWENHUIS
Dit artikel is nog steeds hier te bestellen: http://shop.targetpress.nl/index1.htmlEind 1979 verstomde in Wehl het gegil van de 50 cc sprintmotoren. Na een traditie, die in 1968 begon, besloot organisator M.C. Explosion de borrelglas-klasse uit het kampioensprogramma te schrappen.Het ging bijna ongemerkt. De 125 cc klasse verving de kleinste klasse eigenlijk zonder merkbare rimpelingen. Toch had de 50 cc klasse beter verdiend dan deze tamelijk roemloze ondergang. Onze landgenoten waren destijds, met name door de ervaringen uit de wegrace, ware meesters in het tunen van deze lichte tweetakten. Ze hadden menig record op hun naam staan. Met name het Engelse Elvington als record-locatie was populair.
Daar kon men, indien aangemeld, een FIM record proberen te breken. Het kon gaan om de kwart mijl en de kilometer, naar keuze met staande of vliegende start.
De digitale teller houdt de hoogste snelheid vast, in dit geval 122 km/u.
Let ook op de velgen in de ongeveerde voorvork. 'Dat moet nog sneller kunnen'De eerste Nederlander die van zich deed spreken, was Aalt Toersen. Hij haalde op 6 oktober 1968 in Elvington met zijn 50 cc Kreidler een gemiddelde recordsnelheid van 93.34 km/u. Op 12 oktober 1980, als de 50 cc'tjes al van de Nederlandse sprintstrips verdwenen zijn, doet Jan Nijhuis op Elvington een nieuwe poging. Hij komt met de 'Casal Sparta Plompen' op 15.361 seconden over de kwart mijl, met een gemiddelde snelheid van 94.29 km/u. Aangezien dit ook een aangemelde FIM poging is, staat dit record vanaf 1980 in de boeken. Eerlijkheidshalve moet wel vermeld worden (anders zouden we anderen echt tekort doen), dat Henk Willemse uit Lelystad in 1976 tijdens sprintwedstrijden op de HPS-Kreidler regelmatig onder de 15 seconden zat, met eindsnelheden van rond de 135 km/u. Hoe dan ook: Nijhuis heeft het record nog steeds in handen. Wie zou ooit nog energie willen steken in het verbeteren van die 50 cc tijd. Niemand toch? Hoewel: niemand.? Dit jaar belandt op de redactionele deurmat een brief met daarin de mededeling: 'Ik wil het 50 cc wereldrecord van Nijhuis verbeteren! Was getekend Luc Foekema. Wat zullen we nou hebben?
Foekema en zijn Kreidler wegen samen 100 kilo. SprintvirusAlsof de tijd heeft stil gestaan, rijdt de laatste tijd tussen de nitro-gestookte en lachgas-gesteunde multicilinders onverstoorbaar een 50 cc-tje rond. Geheel gebouwd volgens de 60-er jaren traditie: super-laag, super-smal en super-Kreidler. Achter het stuurtje zit Luc Foekema. Het bijzondere aan deze combinatie is dat de 58-jarige inkoper uit Zoetermeer op het originele machientje uit de 60-er jaren rijdt. 'In 1969 reed ik mijn laatste wedstrijd in Zandvoort op deze motor en vervolgens belandde hij in de schuur', aldus Luc. Maar wat hij toen nog niet wist is dat het sprintvirus soms een hele lange incubatietijd heeft, en na 30 jaar weer de kop op kan steken. De symptomen zijn duidelijk: zeggen dat je er mee ophoudt en vervolgens na een aantal jaren toch weer beginnen. 'Die tijd moet eraan!' Omdat het fietsje (gelukkig) niet ontmanteld was, kreeg Luc in 1999 een uitnodiging om met de Kreidler aanwezig te zijn bij de opening van het 50 cc museum in Lexmond. 'Foute boel' natuurlijk, want daar stak het virus direct de kop op. Nadat de licentie was aangevraagd verscheen Foekema in 2000 weer op de Drag- en Sprintstrips. Terug van - heel lang - weggeweest.
Het originele blok uit 1969, hier met Dell'Orto carburateur en Daleman ontsteking. Weer en windToen bleek dat met nieuwe technieken, zoals een elektronische Daleman ontsteking, de motor al vlot een seconde sneller was dan hij er ooit mee gereden had, ontstond een niet meer te stoppen plan: het record van Nijhuis pakken. De Internationale Dragraces in juli, op de 'heilige' strip van Drachten leek daarvoor een ideale locatie. Tussen de dikke vuurspuwende acceleratie-kanonnen had Foekema twee dagen tijd om zijn droom te verwezenlijken. Op weg naar Drachten ziet de lucht er niet goed uit. Al enkele keren heeft Pluvius roet in het eten gegooid en moesten de races door extreme regenval afgeblazen worden. Ook de MKZ crisis was spelbreker. Ondanks het water, dat overal in Nederland met bakken uit de hemel komt, blijft Drachten deze keer de narigheid bespaard. Maar dan is er ineens een andere vijand van de 50 cc die al voorzichtig de kop opsteekt: tegenwind.
Over belangstelling niet te klagen. 16.000 toerenIn de hoek van het rennerskwartier staat een caravan, met onder de luifel een ontspannen Luc met zijn vrouw Hetty en broer Rikus. Samen met de laatste, oudwegracecoureur in de 50 cc, hebben zij in het verleden de Kreidler gebouwd. Het super-lage machientje ziet er geweldig uit met het kegelvormige kuipje en de kleine wieltjes. 'Ik weeg zelf 68 kilo en de motor 32, zodat we samen precies 100 kg op de schaal brengen' zegt Luc. Belangrijke waarden in de sprintsport, want teveel gewicht is dodelijk voor een goede tijd. Het meest opvallende is natuurlijk de iele krachtbron. De dikke Breitwant cilinder, samen met de roterende inlaat bepalen in belangrijke mate het aangezicht van de motor. Voor de verschillende circuits kan men kiezen tussen een vijf- of zesbak. Voor een aangepaste carburatie is er keuze uit een 26 mm Dell’Orto of de oude Bing. Voor de rest is het belangrijk dat de motor al zijn toeren ook werkelijk kan halen. Omdat de meetapparatuur aan het eind van de 400 meter bij een dergelijk fietsje door het lage silhouet en de kegelvorm nog wel eens verkeerde (snelheids-)informatie verstrekt, heeft Luc een digitaal metertje gemonteerd dat de hoogst behaalde snelheid op het displaytje toont. Verder is het mooie voorwiel met de velgremmen een in het oog springend detail. Het motortje draait ongeveer 16.000 toeren en levert rond de 16 pk. Dat lijkt voldoende om een serieuze poging te wagen het wereldrecord te verbreken.
Mens en machientje... Geen officiële pogingOm een stroom van ingezonden brieven op voorhand te voorkomen even het volgende. Luc doet een poging om die tijd te verbeteren, maar het kan nooit een officieel record worden. Daarvoor moet de poging aangemeld worden bij de FIM, die vervolgens een onafhankelijke waarnemer moet sturen. Daarbij moet de poging in twee tegengestelde richtingen gehouden worden. Dat alles binnen een uur, en ik meen me te herinneren dat de tijden ook nog binnen een bepaald percentage moeten liggen. Maar Luc wil eerst kijken of het wereldrecord van Nijhuis sowieso te verbeteren is, voordat er een officiële poging komt. De eerste dag begint helemaal niet verkeerd. Al bij de eerste run noteert Luc een tijd van 16.1 seconden. Dat is al meteen anderhalve seconde sneller dan hij in het verleden ooit gereden heeft. Maar de afstelling van een 50 cc sprinter luistert heel nauw. Een beetje te rijk of te arm mengsel of een te rijke smering heeft onmiddellijk invloed op de tijd. Het achtertandwiel wordt verwisseld voor een iets andere gearing en de tweede run verloopt in nagenoeg dezelfde tijd van 16.2 seconden. De derde run is er één om snel te vergeten, want het machientje, dat door zijn mini- afmetingen zeer lastig te besturen is, komt niet goed van de plek en een 18 seconden run is het gevolg. Toch begint het er op te lijken wanneer er plotseling een 15.9 run uit het machientje geperst wordt. Dat is slechts 0.6 seconden van Nijhuis' record af. Het lijkt te doen. De volgende dag hebben donkere wolken zich verzameld boven Drachten en een stevige wind staat pal op de kop van de baan. Foekema heeft nu het nadeel dat hij niet in twee richtingen kan rijden, maar alleen maar dik tegen de wind in. Het zal moeilijk worden.
David en Goliath Er is volop belangstelling rondom de caravan van de sprinter uit Zoetermeer. Een ander blokje wordt gemonteerd, evenals de oude Bing carburateur. Een iets armere mengverhouding en keihard opgepompte banden zorgen ervoor dat de Kreidler die dag steeds tijden van rond de 16 seconden blijft noteren. Mede door de aanwakkerende, straffe tegenwind lukt het maar niet om de jump naar de 14 seconden-grens te maken. Alles wordt uitgeprobeerd, maar de elementen zijn zoals zo vaak in deze klasse, de grootse vijand. Toch sluit Luc deze dagen af met een 15,8 run. Dichterbij kan men niet komen en op slechts een halve seconde van het Nijhuis-record verwijderd, moet Luc Foekema de strijd opgeven. 'Het had er in gezeten', zegt hij, 'en ik ben niet van plan om het op te geven. Als we in twee richtingen hadden kunnen rijden was het misschien gelukt. Ik ga nu de officiële weg bewandelen en een aanvraag indienen bij de FIM. Ik hoop dat Aalt (Toersen red.) ook weer zijn oude sprinter van stal haalt. En zo zijn er nog wel een paar in Nederland. Dan kunnen we weer een serieuze competitie beginnen'.
Ooit sprak TT coureur Drikus Veer de historische woorden: 'Racen is leuk, maar je moet het kalm aan doen'.
Luc Foekema denkt daar heel anders over…